Een tijdje geleden kwam er een fles Samsó binnen van Domaine Cazes, uit de Roussillon. Samsó is de Catalaanse naam voor carignan en soms voor cinsault, zoals in dit geval. Ik moest die maar eens proeven voor mijn Roussillon-artikel. Het domein zou voor de proeverij in Perpignan dan twee andere, meer conventionele wijnen sturen. Uiteindelijk bleek Cazes helemaal geen wijnen voor de proeverij te hebben gestuurd, dus kon ik deze Samsó Nature moeilijk achteraf toevoegen. Het bijzondere van deze rode wijn is dat hij sulfietvrij is. Nou ja, hoe bijzonder dat is weet ik eigenlijk niet, je ziet dat wel vaker tegenwoordig. Het kan heel plezierige wijnen opleveren moet ik zeggen, het lijkt of het fruit wat expressiever is – deze fijne Samsó is daarop geen uitzondering. In de discussie over sulfiet wil ik me even niet mengen. Ik raad iedereen aan het artikel over biogene aminen van Lars Daniëls in het laatste nummer van Perswijn te lezen. Hierin legt hij uit wat de rol is van ‘natuurlijke’ stofjes in wijn zoals histamine op het ontstaan van hoofdpijn. Het is in elk geval goed om te zien dat het weglaten van sulfiet zo goed kan gaan. In het verleden heb ik nog wel eens exemplaren geproefd die te oxidatief waren om écht lekker te zijn. Voor mij dan althans.
Ook zo’n modedingetje is het maken van witte wijnen met schilcontact. Dat is nogal een hot issue in Collio (Friuli) en Brda (Slovenië), waar ik afgelopen week was. Net als bij sulfietvrije wijnen heb je hierin goede en minder smakelijke exemplaren. Hoewel, over smaak valt niet te twisten natuurlijk, ook daar meng ik me liever niet in. Ik merkte echter wel dat veel producenten bij het maken van hun witte wijnen niets van (lang) schilcontact willen weten. Bij druiven als friulano, waar prachtige wijnen mee worden gemaakt, is het meest gehoorde argument dat schilcontact ten koste gaat van het karakter van de druif en van de terroirexpressie. Hetzelfde geldt voor de pinot bianco, waarvan een aantal mooie exemplaren uit Collio op tafel kwam. Ik kan ze moeilijk ongelijk geven.
Maar toch hebben al die conventionele producenten een probleem. Want de twee best verkopende producenten van de streek, Gravner (Friuli) en Radikon (Brda), maken wijnen met een duidelijk schilcontact. Zij mikken met die (oranje) wijnen op een niche-markt, onder andere in de V.S., die bereid is om veel te betalen voor dit soort ‘bijzondere’ wijnen. Wat je ook van deze wijnen vindt – daar gaat het nu niet over – is het wrang om te moeten constateren dat de duurste wijnen van de streek totaal niet representatief zijn voor dit gebied. Ze hebben absoluut niet de expressie van druif en terroir die het merendeel van de wijnen hier wel hebben – en waar de producenten trots op zijn. Het is de olifant in de kamer. Iedereen ziet hem, maar niemand praat er over. Op zich is het niet erg dat er ‘disruptieve’ niche-wijnen zijn, maar voor het gebied zou het goed zijn als men in staat zou zijn topwijnen te maken voor dezelfde hoge prijzen die meer representatief zijn voor de streek als geheel. Een lastige opdracht. Ga er maar aan staan.
Dit is de laatste overpeinzing voor mijn vakantie. Ik ben hier weer terug op maandag 30 augustus.
Ronald de Groot