Generaliseren is heerlijk – en gevaarlijk. Denk aan een land als de V.S. We hebben hier de neiging om dat als één geheel te zien. Maar voor wie het immense land enigszins bereisd heeft, weet dat de verschillen tussen de staten onderling heel groot zijn. Zo kwam ik ooit van het wijnminnende Californië in Utah terecht, waar tot mijn verbazing alcohol alleen wordt verkocht in ‘State Liquor Shops’, een heus staatsmonopolie. De winkelier doet je alcoholische versnapering in een papieren zakje, zodat niemand kan zien wat je gekocht hebt. Maar in het diepe zuiden is het nog strenger. Daar kwam ik in Tennessee ooit zelfs terecht in een volledig ‘drooggelegd’ gebied, waar je voor een biertje een kilometer of vijftig verderop moest zijn. Rare jongens, die Amerikanen. En totaal verschillend.
Zo bezien zijn de culturele verschillen tussen de Europese landen niet eens zó groot. Maar dan toch ook wel groter dan we vaak denken. Zo denken Nederlanders vaak dat het een deugd is om direct te zijn. Maar deze directheid wordt in het buitenland – zoals in Frankrijk – vaak gezien als een vorm van onbeschoftheid. Een ander in het oog lopend verschil tussen Frankrijk en Nederland zit ‘m in het zoeken naar compromissen. In Nederland wordt het compromis niet geschuwd – het woord ‘polderen’ komt niet uit de lucht vallen. In Frankrijk wordt een compromis snel gezien als een nederlaag. Daar zien we geen poldermodel, maar een conflictmodel.
Een mooi voorbeeld is de ruzie die nu is uitgebroken tussen de FNAB (Fédération Nationale d’Agriculture Biologique) en de organisatie die verantwoordelijk is voor de certificering voor de HVE, de Haute Valeur Environnementale. Aanleiding is de aankondiging van de Franse minister van landbouw op 21 mei dat de biologische wijnboeren en de HVE-gecertificeerden aanspraak zouden kunnen maken op dezelfde subsidies, bedoeld om landbouw te verduurzamen. Daarop lekte een rapport uit, waarin het OFB, het Office Français de la Biodiversité, volgens ingewijden zou concluderen dat het HVE-certificaat in veel gevallen geen duidelijk positieve invloed zou hebben op de verduurzaming van de wijnbouw. Oeps. De vereniging van bio-boeren vindt het daarmee oneerlijk dat ‘hun’ geld naar HVE-domeinen gaat.
Hoe dan ook, het legt de problemen van verduurzaming genadeloos bloot. Biologisch boeren is duur, onder andere door onkruidbestrijding en is formeel niet per se duurzaam, in elk geval niet officieel. Zeker niet in regenachtige wijngebieden, waar in een nat voorjaar continu met de tractor uitgerukt moet worden om koper te spuiten. HVE heeft dan kennelijk weer andere problemen. In de eerste plaats zijn veel consumenten niet met dit keurmerk bekend. En blijkbaar zijn de regels voor HVE volgens dit rapport helemaal niet streng genoeg, onder andere voor het gebruik van pesticiden, middelen om ongedierte te bestrijden.
Het treurige van deze discussie is dat deze niet gaat over hoe écht duurzamer te werken, als bio-boer of als HVE-producent. Maar dat het alleen maar ontaardt in een platte ruzie over (subsidie)geld, het slijk der aarde. Dat is een heel deprimerende conclusie, want hier wordt de aarde niet beter van, en de consument ook niet.
Ronald de Groot