‘The place is no more than a stoney village in arid, scented Provençal countryside, dominated by a rural papal summer place.’ De woorden van Jancis Robinson in The World Atlas of Wine over Châteauneuf-du-Pape: de ongekroonde koning van de zuidelijke Rhône. En op die geurende hoop rollende keien maakt Clos des Papes sinds jaar en dag een opvallend elegante, historische wijn.
Het lijkt wel alsof de laatste tijd alle grote wijnen der aarde zich verticaal willen presenteren. Na diverse andere grootheden deed ook het historische wijnhuis Clos des Papes – met dank aan importeur van Broekhuizen/B.J. de Logie – mee aan een knap staaltje wijnvergelijking. En eigenaar Paul-Vincent Avril was in eigen persoon overgekomen om zijn wijnen toe te lichten. Vergelijken met andere – vaak veel krachtigere – Châteauneuf-du-Papes is al interessant, maar het naast elkaar proeven van verschillende jaargangen Clos des Papes is natuurlijk het allermooist. Want jongens, wat is het toch prachtig om het effect van de natuur zo overduidelijk in je glas terug te vinden.
De oorsprong
Clos des Papes is een van de eerste wijnhuizen in de zuidelijke Rhône die zijn eigen wijn ging produceren, bottelen en verkopen. De familie Avril heeft dan ook een indrukwekkend lange geschiedenis in de regio. Uit historische archieven uit de 17e eeuw blijkt dat diverse leden van de familie al actief waren als penningmeesters en gemeentelijke consuls.
In 1896 werd de eerste wijn met het label Clos des Papes uitgebracht. De toenmalige Paul Avril (1873) was bovendien een van de belangrijkste personen bij het ontstaan van de appellation Châteauneuf-du-Pape in 1936 (of hij ook betrokken was bij het uitermate fascinerende – in 1954 ingestelde – verbod op het landen en overvliegen van vliegende schotels over de Châteauneuf-wijngaarden weet ik dan weer niet..). Zoon Paul Avril begon in 1963 bij Clos des Papes en overleed in 2009. Kleinzoon en huidig eigenaar Paul-Vincent (1965) stapte in 1988 in het familiebedrijf.
De nieuwe stijl
Paul-Vincent Avril introduceerde een nieuwe stijl. Hij had de nodige ervaring bij andere wijnhuizen opgedaan. Zo verdiepte hij zijn kennis op het gebied van het wijn maken en handel bij het Bordeauxse Mouton Rothschild. Maar vooral zijn studie Oenologie in Bourgogne én uiteraard zijn Bourgondische moeder liggen aan de basis van de opvallend elegante stijl van zijn wijnen. Sinds zijn aantreden zoekt hij meer en meer naar finesse en verfijning in de wijn van Clos des Papes.
Je zou Paul-Vincent een moderne traditionalist kunnen noemen. Hij werkt biologisch en vaak zelfs biodynamisch, ontsteelt zijn druiven (traditionelen ontstelen niet, de modernen meestal wel), streeft naar (extreem) lage opbrengsten en filtert zijn rode wijn niet. Voor de vergisting wordt gebruikt gemaakt van traditionele betonnen cuves (maar dan wel weer met een binnencoating van keramiek) en gebruik van nieuw hout (voor de moderne rijke textuur) is voor Avril ondenkbaar. Zijn nieuwe vaten worden eerst drie jaar gevuld met tafelwijn. Verder is voor hem een high end cuvée – een diepgewortelde trend vanaf de jaren 90 onder naaste collega’s – nooit een optie geweest. Hij is er stellig van overtuigd dat een aparte topcuvée voor Clos des Papes – een wijn die al meer dan een eeuw met veel succes wordt geproduceerd – alleen maar schadelijk zou zijn. Avril maakt gewoon de beste wijn die er dat jaar te maken valt. De resterende druiven worden verkocht.
Signatuurwijn
Maar van die ene verleidelijke, rode schone wordt dan ook wel iets heel moois gemaakt. Met architectonische precisie werkt Avril ieder jaar opnieuw aan een perfecte samenstelling. De 14 verschillende druiven en de 24 verschillende percelen (en dus verschillende bodemstructuren) maken zijn mogelijkheden tot blenden eindeloos. De perfecte assemblage van een specifiek jaar zal daarom nooit dezelfde zijn als die van het jaar ervoor. De Clos des Papes zijn gastronomische signatuurwijnen van perfect rijpe druiven, die in combinatie met het terroir de mooiste expressie van de specifieke jaargang geven. Opvallend is wel dat er in de loop der jaren telkens een beetje meer mourvèdre (in plaats van grenache) wordt gebruikt.
‘Bourgondisch’
Ronald (de Groot) beschrijft en beoordeelt de 9 jaargangen van de proeverij al uitgebreid in de gedrukte maart/april-editie van Perswijn. Hij spreekt over een ‘Bourgondische benadering van Châteauneuf’. Ook in zijn proefnotities valt het verschil in karakter tussen de jaren op. Het is niet zo dat de een beter is dan de ander, het gaat er meer om welke stijl je voorkeur heeft. Zo heeft het ene jaar die wat ‘lichtere’ Bourgogne-stijl (zoals 2014, 2011 en 2008) en hebben andere jaargangen de stoere, brede schouders van de donkere mourvèdre en de spicy syrah (zoals 2009 en 2016). De jonkies willen het liefst nog een tijdje cocoonen om pas na hun pubertijd op hun allerbest tevoorschijn te komen (ook al was 2015 al behoorlijk verleidelijk en 2016 indrukwekkend), maar de oudere jaargangen zoals de zwoele 2007 en de sappige 2003 zijn nu ronduit een genot in het glas.
Een witte, warme douche tot besluit
Naast die ene rode maakt Paul-Vincent Avril ook nog een witte Châteauneuf. Een blend van 6 witte rassen (grenache blanc, bourboulenc, clairette, roussanne, picardan en picpoul) die gezamenlijk op tank vergisten en rijpen tot een rijke, krachtige en gastronomische witte wijn. Zonder hout, geen malo en dus vroeg gefilterd, waardoor een aangenaam frisse mineraliteit behouden blijft. We proeven de verleidelijke 2010: prachtig van kleur, mooi gerijpt en zwoel, met gedroogde abrikozen- en amandeltonen. Het blijft helaas bij deze ene jaargang van de Blanc. Maar als die de maatstaf is voor de jaargangen eromheen, is die Paul-Vincent wel bijzonder lekker bezig.
Romy Kooij | Miss WineLane