Nu twee weken geleden hadden we de eer een proeverij te mogen organiseren voor de appellation Saint-Joseph, een gebied in de noordelijke Rhône waar fijne wijnen worden gemaakt. We doen dit wel vaker, zoiets organiseren, maar dit keer hadden we duidelijk te maken met echte ‘boeren’. Niets ten nadele hoor, maar er was toch wel sprake van enig gebrek aan ervaring met dit soort evenementen. Belangrijkste probleem was dat ze niet genoeg wijn hadden meegenomen om te laten proeven. En dat kun je de vrijdag er voor ook niet meer corrigeren. Gevolg was dat we –tot onze grote ergernis- late bezoekers van de proeverij tandenknarsend ‘nee’ moesten verkopen.
Wel leuk was de lunch, waarbij de boeren aanschoven voor een gesprek. Dat leidde wel weer tot een gebrek aan schenkers, maar het leverde ook weer goede informatie op. Een verhaal dat ik niet kende, was dat wijnboeren tegenwoordig op papier stukjes wijngaard tegen elkaar uitruilen. Bijna alle actieve boeren doen wel aan het kopen van wijnen of druiven naast hun domeinwijnen, omdat importeurs liever zaken doen met bedrijven die meer appellations in hun portfolio hebben. Dus niet alleen Saint-Joseph, maar ook Crozes-Hermitage, Hermitage, Condrieu en/of Côte-Rôtie, om maar wat te noemen. Maar op het etiket staat het toch leuker als je kunt zeggen dat de wijn van een echt ‘domaine’ komt, en dus geen handelswijn is. Om dat voor elkaar te krijgen, worden stukjes wijngaard in verschillende appellations op papier uitgeruild. ‘Heb jij voor mij een stukje Condrieu? Dan heb ik voor jou een wijngaardje in de Hermitage.’ Zoiets. Is de ene wijn drie keer zo duur als de andere? Geen nood. Dan krijgt degene in de goedkope appellation maar eenderde van het oppervlak in de duurdere appellation, om het verschil recht te trekken. Buitengewoon inventief, moet ik zeggen. Zo kun je je domein lekker uitbreiden over meerdere appellations, en toch domeinwijn blijven maken. Zo bezien is ruilen soms ook lachen.
Ronald de Groot