Ook dit jaar organiseerde de Stichting Wijninstituut Nederland (WIN) de Wijnkeuring voor de Lage Landen. Die keuring vond echter op een heel andere wijze plaats dan in het verleden en dat had grote gevolgen voor het resultaat…
Historie
De eerste voorzichtige pogingen om te komen tot een keuring van Nederlandse wijnen vonden rond het begin van dit millennium plaats. Met een panel van 5 of 6 mensen werden de ingezonden wijnen gekeurd. Dat waren er in die eerste jaren niet meer dan een stuk of dertig, zodat de jury na een paar uur keuren klaar was. In 2003 werd de Nationale Wijnkeuring voor het eerst georganiseerd in samenwerking tussen het Wijngaardeniersgilde Nederland en de Stichting Wijninstituut Nederland en verder geprofessionaliseerd. Deze professionalisering kreeg een extra stimulans toen de keuring vanaf 2005 onder toezicht van het toenmalige Productschap Wijn kwam te staan.
OIV systeem
De in 2003 ingezette professionalisering hield onder meer een analyse van de wijnen in een Duits wijnlaboratorium in, waardoor wijnen met overduidelijke fouten al voor het proeftechnische gedeelte werden geëlimineerd.
Ook werd er sinds 2003 gewerkt met een score op basis van het scoreformulier en het 100 puntensysteem van het OIV (Organisation Internationale de la Vigne et du Vin).De laatste jaren geschiedde de keuring gedurende twee dagen door 4 panels van 6 leden onder voorzitterschap van een tafelpresident. In de panels zaten louter wijnprofessionals die allemaal volkomen belangeloos hun expertise ter beschikking stelden: wijnschrijvers, wijndocenten, wijnimporteurs, sommeliers, wijngaardeniers, Magistri Vini en een oenoloog.
Internationaal
Nadat in 2012 de eerste Belgische wijnen aan de keuring deelnamen, werd de naam het jaar daarop gewijzigd in Wijnkeuring van de Lage Landen. Het aantal deelnemende wijnbedrijven uit België groeide, wat een goede reden was om in de jaren daarna ook een aantal Belgische juryleden in de proefpanels laten plaatsnemen, hetgeen het internationale karakter van de keuring ten goede kwam en de nieuwe naam rechtvaardigde.
Te streng?
In de afgelopen tien à twaalf jaar waren de Nederlandse wijngaardeniers niet altijd even blij met de door hun wijnen behaalde resultaten. Sterker nog, regelmatig was er vanuit die groep gemor te horen, omdat de jury in Nederland volgens hen te streng zou zijn. Voor sommigen was dit zelfs reden hun wijnen niet meer voor de keuring in te zenden. Het kwam de laatste jaren namelijk wel eens voor dat wijnen die in het buitenland al eerder een gouden of zilveren medaille haalden, in Nederland respectievelijk slechts met een zilveren of een bronzen medaille worden beloond.De jury van Nederlandse wijnprofessionals stelde zich echter op het standpunt zich nauwgezet, kritisch en eerlijk van haar taak te willen kwijten, zonder iets door de vingers te zien, met de hand over het hart te strijken of cadeautjes weg te geven omdat het bij deze keuring ‘maar’ om Nederlandse en Belgische wijnen gaat. Alle Nederlandse en Belgische wijnen werden beoordeeld als elke andere wijn, afkomstig uit willekeurig welk ander wijnland of wijngebied dan ook. De gedachte: “Ach voor een Nederlandse wijn is het wel aardig,” was voor de meeste leden van de jury dan ook zeker niet de insteek. Nee, sterker nog: “Wij zitten hier om alle wijnen eerlijk en kritisch te beoordelen en dat oordeel mag niet milder zijn, omdat het om Nederlandse wijnen gaat,” was voor het merendeel van de proevers het terechte uitgangspunt.
Medailleregen
Dit jaar koos het bestuur van het WIN voor een andere opzet, die grote gevolgen had. De wijnen werden dit jaar niet meer gekeurd door panels van Nederlandse en Belgische wijnprofessionals, maar door het Weinbauamt in Neustadt an der Weinstrasse in Rheinland-Pfalz. Dit is het instituut dat sinds jaar en dag ook de laboratoriumanalyses van de wijnen uitvoert. Het resultaat is ronduit schokkend.
Van de 209 ingezonden wijnen ontvingen er 12 een gouden medaille. Ter illustratie: de eerste gouden medailles werden door de Nederlandse proevers pas in 2010 uitgedeeld. In de jaren erna waren het er steeds een, twee of hooguit drie.Daarnaast werden er dit jaar maar liefst 56 zilveren en 95 bronzen medailles toegekend. Ook ontvingen 30 wijnen nog het WIN-keurzegel.
Kortom, van de 209 ingezonden wijnen kregen er 163 een medaille en vielen er 193 in de prijzen! Maar liefst 78% van de wijnen een medaille…?? En met de WIN-keurzegels meegerekend ruim 92% beloond met een prijs..??
Dit alles is natuurlijk zeer in tegenstelling tot de voorgaande jaren, waarin geheel en al conform de internationale regels van het OIV slechts maximaal 30% van de wijnen een medaille ontving.
Waarde?
Deze uitslag roept dan ook de nodige vraagtekens op. Zowel voor de deelnemende wijngaardeniers als voor de consumenten.
Hoe serieus moeten wij deze keuring nemen? Wat is een medaille bij deze percentages nog waard? Hoe slecht waren die 16 wijnen wel niet die geen prijs kregen? Zijn de morrende Nederlandse wijngaardeniers nu tevreden?
En ook: Waarom is het Weinbauamt in Neustadt zo ontzettend genereus geweest?
Zoals gezegd verzorgt men daar al sinds jaar en dag de laboratoriumanalyses van de wijnen.En dat doet men in Duitsland beslist niet gratis. Ook de proeftechnische keuring zal men in Neustadt – in tegenstelling tot de Nederlandse en Belgische proevers – niet umsonst hebben verricht. Ongetwijfeld zal men in Neustadt ook de komende jaren graag de analytische en organoleptische keuring van de Nederlandse en Belgische wijnen willen uitvoeren. Men heeft dus een overduidelijk commercieel belang…
Tot slot
Vanaf 2001 maakte ik deel uit van de jury van de Nationale Wijnkeuring. De eerste twee jaar als lid en vanaf 2003, toen de Nationale Wijnkeuring, zoals die toen nog heette, voor het eerst werd georganiseerd in een samenwerking tussen het Wijngaardeniersgilde Nederland en het Wijninstituut Nederland, als voorzitter van de jury. In 2016 heb ik de organisatie laten weten dat ik het na vijftien jaar wel mooi geweest vond en dat ik met het jureren stopte. Ik draag de Nederlandse en Belgische wijnbouw en wijnbouwers een warm hart toe en schrijf het bovenstaande dan ook niet uit welke vorm van rancune ook.Nee, ik maak me oprecht zorgen over deze ontwikkeling, die in mijn ogen absoluut niet de juiste is voor de toekomst van de Nederlandse en Belgische wijnbouw en wijngaardeniers. Een keuring en de uitslag daarvan dient de producenten te motiveren en te inspireren en daarnaast de consumenten serieus te informeren.
Iets dat bij deze Noord-Koreaanse prijzenpercentages bepaald niet het geval is…
Tekst en fotografie: Frank Jacobs