Ook al heeft wijn geen objectieve eigen smaak, maar alleen een door gebruikers ervan toegedichte, toch valt er weldegelijk over te twisten. We moeten er zelfs over twisten, juist vanwege dat subjectieve element. Dat wil zeggen: netjes discussiëren en argumenten uitwisselen. Wat iets anders is dan zomaar iets roepen.
Want los van objectief en subjectief, er zijn nu eenmaal verschillen in smaak, tot in het oneindige. Al was het maar dat elementaire verschil tussen zoet en soepel voor ‘beginners’ en strak en complex voor ‘kenners’. Ook valt er niet aan te ontkomen om aan die verschillen een waardeoordeel te verbinden. Dat sommige wijnen ‘beter’ zijn dan andere, valt namelijk tot op vrij grote hoogte te beargumenteren. Zij het nooit in absolute zin, want smaakbeleving is en blijft iets persoonlijks. Laat staan dat die verschillen te kwantificeren zijn in punten – dat lijkt typisch iets voor gefrustreerde alfa’s die zo nodig de exacte bèta wensen uit te hangen.
Die verschillen maken wijn tot zo’n fascinerend product. Met complexiteit als aantrekkelijkste eigenschap. Wijn is allerminst simpel en kán dat ook niet zijn, wat allerhande valse volksvrienden, al dan niet door commerciële belangen gedreven, daarover ook wensen te beweren. Daarom zijn ook niet alle meningen over wijn evenveel waard. Een mooi verhaal is één ding – dat beroemde ‘verhaal achter de wijn’! –, uiteindelijk zijn het toch de feiten die de doorslag geven. Ook in een tijdsgewricht waarin wensdenken nogal eens leidt tot regelrechte ontkenning van feiten. Wat dan zelfs als ‘anti-elitaire’ deugd beschouwd wordt. Zie de politiek.
In Nederland heerst nog teveel een ‘cultuur’ die bewondering voor een lage prijs voorrang geeft boven bewondering voor een hoge kwaliteit, c.q. waarde. Waarbij waarde overigens niet hetzelfde is als – exorbitante – prijs. Lidlgangers zijn in dat opzicht net zo erg als hoger opgeleide grootverdieners die zich laten ringeloren door zogenaamde ‘aanbiedingen’ in de NRC. Of als verzamelaars van alleen maar Grote Namen. Hoe zei Nederlands grootste verzamelaar het recentelijk nog in een interview in diezelfde NRC? Dat hij geen 3000 euro afdrinkt aan een fles met die prijs. Natuurlijk niet. Is wijnbeleving immers niet grotendeels illusie? Een ‘vondst’ is in Nederland eerst en vooral een wijn met een zekere naam, bijvoorbeeld Chablis of Châteauneuf, die voor een discountprijs aangeschaft kan worden. Hoe die dan smaakt, doet er eigenlijk veel minder toe. Waarom zou je meer betalen als het zo goedkoop kan? Omdat je dan in negen van de tien gevallen meer waar voor je geld krijgt. Kwaliteit. Voor alle waar geldt dat kwaliteit een prijs heeft. Dat is primair een kwestie van intrinsieke waarde. Wat, het zijn nog maar een benadrukt, iets anders is dan bizarre toestanden als gevolg van totaal irrationele marktwerking.
Confronteer een prijskoper blind met diens ‘vondst’ en een ‘serieuze’ versie van dezelfde wijn met de vraag de lekkerste aan te wijzen. Dan kiest die in de meeste gevallen voor de duurdere versie. Drie keer raden hoe dat komt. Wanneer iemand er het geld niet voor (over) heeft, soit, maar a.u.b. niet te zaak omdraaien en de lage prijs als ultiem genotcriterium hanteren. Bij automobielen weet toch ook iedereen hoe de wereld in elkaar zit? Alle nuances ten spijt, benoemen van kwaliteit en kwaliteitsverschillen is geen louter subjectieve aangelegenheid. Die verschillen zijn in hoge mate verklaarbaar aan de hand van goede, op feiten gebaseerde argumenten. Evenals waarom kwaliteit een zekere objectieve prijs heeft. Je kunt niet voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Maar evenzogoed geldt dat je vanaf 40, 50 euro vooral voor gebakken lucht betaalt. Is een fles van 500 euro tien keer lekkerder dan een van 50? En een van 3000 euro zestig keer? Natuurlijk niet. Daar ligt een mooie educatieve taak voor eenieder die werkelijk professioneel met wijn bezig is, in de handel, in de gastronomie of in de journalistiek. Wijn mag best ergens over gaan. Het hoeft niet allemaal zo simpel, toegankelijk en ongecompliceerd. Of, minstens zo erg, clichématig. Je doelgroep behandelen als minderjarigen getuigt alvast van weinig respect.
Kennisoverdracht is een kwestie van autoriteit, waarbij autoriteit alleen gebaseerd kan zijn op ervaring, referentie en het vermogen om kwaliteit te kunnen herkennen. Waarbij feiten tellen en niet fabeltjes. Autoriteit is ook een eigen weg durven gaan in plaats van de massa te volgen. Verschil moet er zijn. Daarover valt niet te twisten. René van Heusden