Afgelopen week kreeg ik een uitvoerige en nuttige reactie van Arnoud Bloemendaal op mijn artikelen over natuurwijn in Perswijn en op de website. Aanleiding om mijn standpunt nog eens te verduidelijken. In cursief zijn tekst, waaruit ik, voor de duidelijkheid, een deel moest weglaten omwille van de lengte. Daaronder mijn reacties.
Graag reageer ik op twee artikelen/colums over natuurwijn. Het gaat over het voorwoord in Perswijn mei/juni 2023 en “Overpeinzingen” van 17 april 2023.
Zelf ben ik absoluut geen dogmatisch aanhanger van natuurwijn maar de manier waarop natuurwijn in de twee artikelen wordt weggezet getuigt van weinig nuance. Ik ben het zeker met je eens dat er veel “bijzondere” en soms gewoonweg slechte natuurwijn wordt gemaakt. Maar om dan maar te spreken over “dergelijke wijnen” en “natuurwijn dient vooral om anderen te laten zien wie je bent” gaat mij wel wat ver. Het op deze manier wegzetten van een categorie wijnen heeft volgens mij weinig te maken met “conservatief” zoals je het zelf noemt, maar eerder met generaliserend en stereotyperend.
Over de manier waarop ik over natuurwijn zou willen schrijven, heb ik lang nagedacht. Ik streef daarbij ook naar zoveel mogelijk nuance, maar kennelijk komt dat niet goed over. Ik zal wijnen nooit wegzetten als categorie. Dat natuurwijn wordt gekocht “om te laten zien wie je bent”, heb ik gehaald uit interviews en artikelen uit onder andere de Volkskrant, waarbij kopers dit vrijwel letterlijk zeggen. Ik ben daarmee niet generaliserend – dat wil ik ook helemaal niet zijn. Nee, de gebruikers die zoiets zeggen, zijn dat. Wat naar mijn smaak ook geldt voor restaurants die alleen maar natuurwijnen op de kaart zetten.
Het komt bij mij over als alle Zuid-Afrikaanse wijnen afdoen als niet te drinken na slechte ervaringen met “Kaapse Pracht” of roepen “Anything but Chardonnay” omdat je volle en houtgelagerde Chardonnay niet lekker vindt. Het is toch ook te kort door de bocht om te zeggen dat alle conventioneel gemaakte wijn niet lekker is op basis van het bulkbocht van de Aldi, Lidl of AH.
Dat is beslist niet wat ik bedoelde, en naar mijn mening heb ik dat ook niet geschreven. Ik ben de laatste om wijn te willen generaliseren – zie boven. Het gaat om wat er in het glas komt. Dat telt voor mij altijd, bij elke wijn. Daarom schreef ik ook dat ik bepaalde Sauvignons net zo min interessant vindt als te oxidatieve natuurwijnen. Niet álle natuurwijnen of álle Sauvignons, maar die wijnen die een enkelvoudige geur en/of smaak hebben. Natuurwijnen als groep zal ik nooit afserveren. Wel zet ik me af tegen het dogmatische element dat er achter zit. En ik kijk met een scherp oog naar wat ik een hype zou willen noemen, iets dat komt en weer gaat, zoals bijvoorbeeld ‘Unoaked Chardonnay’.
Het liefst kijk ik er puur technisch naar, als liefhebber van wijnen met zoveel mogelijk complexiteit. Een van de speerpunten van natuurwijn is het gebruik van geen of weinig sulfiet. Sulfiet is een conserveringsmiddel, om wijnen langer in de conditie te houden, dus zoals de wijnmaker ze heeft bedoeld. Bij bewaarwijnen soms jaren. Vergelijk het met vleeswaren, bijvoorbeeld ossenworst of filet americain. Als die oxideren, krijg je een zure smaak die ver af staat van het product zoals het is bedoeld. Nu zou je kunnen zeggen dat makers van geoxideerde natuurwijnen ze zo hebben bedoeld, als ze naar zure appelen ruiken en smaken.
Bovendien wordt je standpunt over natuurwijn vrij snel teniet gedaan omdat een aantal pagina’s na het voorwoord een wijn en een macvin van Bénedicte et Stéphane Tissot een extreem hoge score krijgen. De wijnen van Bénedicte et Stéphane Tissot vallen bij velen toch echt in de categorie natuurwijn. Zo zijn er volgens mij nog veel meer wijnen in de categorie natuurwijn die meer dan de moeite waard zijn, zoals wijnen van o.a. Marcel Lapierre, Francois Ganevat, Frank Cornelissen en Mai & Kenji Hodgson.
Dit is een interessant punt, maar het gaat weer uit van het idee dat ik zou willen generaliseren. Nee dus. Wat hiermee bewezen is. Ik kom terug op wat ik zei over de technische benadering en het toont aan dat wij (en ik) natuurwijnen van kwaliteit en met terroirexpressie wel degelijk kunnen waarderen. Het laat ook zien dat je in de Jura kennelijk goede wijnen kunt maken zonder toevoeging van (veel) sulfiet. Dat heeft ook en juist te maken met bijzondere terroiromstandigheden, die wijnen voortbrengen met wel 14% alcohol (en meer) maar een pH van iets boven de drie, net als die van champagne. Dan is moleculair SO2 heel effectief, ook het beetje dat door de gisten zelf wordt gevormd.
Enkele tientallen kilometers verderop, in de Bourgogne, blijkt dat veel moeilijker. Iedereen herinnert zich de problemen met op jonge leeftijd geoxideerde witte Bourgognes, waarschijnlijk door (te) weinig sulfiet. En dat waren niet eens natuurwijnen, want die waren destijds nog niet in de mode. Bovendien zijn de genoemde wijnmakers, zoals Ganevat of Tissot, gelouterde producenten, die de kunst van het weglaten geleidelijk aan tot in de perfectie zijn gaan beheersen, zonder het fijne karakter van hun wijnen aan te tasten. Een mooie wijn is een mooie wijn. Ik heb al meerdere mousserende wijnen van hoge kwaliteit geproefd die als natuurwijn zijn gemaakt, zoals champagnes van Fleury en van Lassaigne. Mousserende wijnen worden tegen oxidatie beschermd door gisten van de tweede gisting op fles en door het koolzuur. Zoete wijnen, zoals sauternes of zoete auslese, hebben veel sulfiet nodig omdat ze anders niet stabiel zouden zijn en of fles na kunnen gisten. Zo zijn er veel nuances.
Net zomin dat je kan zeggen dat alle natuurwijn fantastisch is op basis van ervaringen met de laatstgenoemde wijnmakers, kan je volgens mij ook niet zeggen dat natuurwijn in zijn algemeenheid niet lekker is omdat je een aantal slechte natuurwijnen hebt gedronken. Iets meer nuance over deze wijncategorie had ik toch wel verwacht.
Tegen de constatering dat je als wijnjournalist lang mee kan, heb ik weinig in te brengen. Ik denk alleen dat het geen kwaad kan om ook de mening en zienswijze van een jongere generatie wijnjournalisten eens te raadplegen. Zeker als het gaat om ingewikkelde en gevoelige onderwerpen als natuurwijn. Volgens mij zijn er voldoende jonge en ambitieuze wijnprofessionals die wat tegenwicht kunnen bieden aan de oude garde wijnjournalisten en een wat meer onbevooroordeelde mening hebben over (natuur)wijn.
Ik vind het nogal vreemd om specifiek ouderen weg te zetten als bevooroordeeld. Zelfs een tikje beledigend. Alsof je jong zou moeten zijn om ‘gevoelige’ onderwerpen als natuurwijn te mogen beoordelen en te kunnen begrijpen. Wat een onzin. Je kunt op elke leeftijd open minded zijn, of conservatief. Ik durf te stellen dat ik het fenomeen natuurwijn heel aardig begrijp, en mijn collega Lars Daniëls nog beter dan ik, zodat we er goed over kunnen discussiëren. Onze ervaring en technische kennis helpt ons juist het fenomeen op zijn waarde te schatten.
Voor mij komt het er op neer dat ik het onderscheid tussen ‘conventioneel’ en ‘natuurwijn’ als puur kunstmatig ervaar. Voor de meeste ‘natuurwijnen’ zijn niet eens regels, en het maakt een enorm verschil of je nul of 30 mg sulfiet gebruikt. Ook zijn er producenten als Gérard Bertrand die met ‘Naturae’ industrieel gemaakte natuurwijn op de markt brengen die in smaak niet van conventioneel te onderscheiden valt. Wij beoordelen als blad elke wijn op zijn complexiteit, vandaar ook de hoge scores voor de wijnen uit de Jura. Als dat niet onbevooroordeeld is, dan weet ik het niet meer.
Ronald de Groot
En zo is het!
Wat een ‘natuurwijnmoraalridders’!
Mvrgr.
Ignas Kraan